Deze winterjasmijn toont bij zacht winterweer alleraardigste goudgele trompetjes aan elke knoop van z’n vierkante, bladerloze twijgen. Van ver lijkt de struik op het Chinees Klokje (Forsythia). Maar de bloempjes van de winterjasmijn zijn veel edeler en de struik zelf subtieler. Meestal bloeit de winterjasmijn al in december. Zijn twijgen zijn dan een ideale tafelversiering tijdens de eindejaarsfeesten. Harde vorst kan de bloemetjes vernietigen. Maar meestal bloeit de winterjasmijn door tot aan de lente. Spijtig genoeg missen de bloempjes de geur van de tropische jasmijnsoorten.
Zonder steun is de winterjasmijn een lage, warrige struik met gebogen takken. Meestal wordt hij tegen een muur aangeplant. Enkele verticaal en horizontaal tegen de muur gespannen draden maken er dan een pseudo-klimmer van. Dan kan de struik tot drie meter hoog worden. Maar ook dan buigen de takken naar beneden. Waar de groeipunten de grond raken schieten ze spontaan wortel. Die natuurlijke afleggers kan je uitplanten of oppotten en er iemand een plezier mee doen. De eerste twee jaar groeit de plant tamelijk traag, pas na een drietal jaren komt er echt schot in. Om een winterjasmijn rijkelijk te laten bloeien aan lange éénjarige twijgen, moet je uitgegroeide struiken kortwieken, na de bloei, dat is in het vroege voorjaar.
Ivo Pauwels