We willen altijd alles wat we planten snel en goed zien groeien. Om er zeker van te zijn dat het resultaat aan onze verwachtingen zal voldoen en om het hele groeiproces te versnellen, doen we maar al te vaak beroep op vrij in de handel verkrijgbare meststoffen. Het gebruik van meststoffen (vooral chemische) kan echter schadelijk zijn voor het milieu en voor onze gezondheid.Vaak zijn ze trouwens niet nodig, op voorwaarde dat we een aantal eenvoudige regels in acht nemen en we leren genieten van de manier waarop de natuur zelf te werk gaat.
Hoe ? (Stap van 1 tot 5)
1/ Kijk hoe de natuur werktDoor de natuurlijke vegetatie op bepaalde plaatsen in uw tuin te laten groeien en te zien hoe deze zich ontwikkelt, ontdekt u wat uw bodem zoal voortbrengt zonder enige hulp van buitenaf. De verschillende planten die samen spontaan in een tuin beginnen te groeien, kunnen bovendien een duidelijke indicatie vormen voor de samenstelling van de bodem in uw tuin. In Brussel is de oorspronkelijke bodemsamenstelling voornamelijk zandig-lemig en zandig-kleiig maar op de meeste plaatsen werd de bodem omgewerkt, bebouwd, uitgebaat, wat maakt dat het dus best mogelijk is dat we al deze elementen in één enkele tuin aantreffen.
2/ Kies de juiste plantenU houdt wel van wilde planten, maar u wilt uw tuin toch een persoonlijke toets geven? Dat is heel normaal, dat is nu net één van de dingen dat tuinieren zo leuk maakt. Kijk eens in gespecialiseerde werken of ga te rade bij een boomkweker om die soorten en varianten te vinden die het beste aan de specifieke omstandigheden in uw tuin zijn aangepast. Zo zal vingerhoedskruid bijvoorbeeld goed groeien in een eerder zure bodem, terwijl u in een kalkachtige bodem dan weer beter lavendel en meidoorn kunt planten.
3/ Schenk uw vertrouwen aan lokale plantenAls een plant wegkwijnt, dan is dat waarschijnlijk omdat de plant in kwestie niet in uw bodem kan gedijen. De samenstelling van de grond wijzigen, is zeker geen duurzame oplossing. U kiest beter voor een andere plantensoort, die er beter kan groeien. Het is dan ook beter om, over het algemeen, lokale soorten boven exotische planten te verkiezen. Aangezien ze goed zijn aangepast aan ons klimaat en aan de dieren die hier voorkomen, hebben deze plaatselijke variëteiten ook geen extra meststoffen nodig als ze in een normaal vruchtbare bodem worden aangeplant en voldoende zonlicht krijgen. Ze zijn goed bestand tegen de beperkingen van hun natuurlijke omgeving, en het enige wat de tuinier dus in feite nog hoeft te doen is, waar nodig, de groei ervan beperken.
4/ Voed uw bodem met organische stoffenDe beste manier om uw bodem te bemesten, is er compost over uit te spreiden. Dit bemesten moet zich wel beperken tot de periode waarin fruitbomen worden aangeplant (december, januari en februari) en tot de bodem van uw moestuin. Daarbij kunt u de compost rond de voet van de boom verspreiden of deze samen met de teelaarde in het aanplantingsgat vermengen. U kunt trouwens gemakkelijk zelf uw eigen compost maken op basis van uw keuken- en tuinafval.
5/ Laat de natuur haar werk doenSoms vergeten we het, maar de natuur zit in feite heel goed in elkaar! Grasmaaisel, dode bladeren, naalden, stro, schors, uitwerpselen van dieren: het vergaat allemaal. Deze processen bevorderen het werk van micro-organismen en zorgen voor een natuurlijke verrijking van uw bodem. Maar, nog al te vaak verwijderen we al deze dingen uit onze tuin … Ga dus niet systematisch op jacht naar deze spontane meststoffen. Deze afvalstoffen beschermen trouwens ook uw bodem tegen erosie en vorst in de winter.
Tips en tekst van Leefmilieu Brussel