Met vaste planten heeft men weinig werk, daar de meeste goed winterhard zijn. Enige gevoelige vaste planten hebben echter bescherming nodig. Het ideaal zou een 10 tot 20 cm dikke, losse sneeuwlaag hebben op een enigszins bevroren grond. Daar men hierop niet kan rekenen, moeten maatregelen getroffen worden om schade te voorkomen.
In de eerste plaats wordt de grond van alle nieuwe beplantingen van het lopende jaar bedekt! Groene plantdelen van bijvoorbeeld madonnalelies en chrysanten worden bovendien met sparretakken afgedekt. De eerste korte vorstperiodes brengen de gevoelige vaste planten geen schade toe. Daarom moet er met de winterbescherming geen haast gemaakt worden. Vorst wordt pas verraderlijk, wanneer hij laag temperaturen aanhoudt en vergezeld gaat met koude winden. Zoals op meerdere nachten met vorst onder – 10 °C die een stralende zonnige dag volgt.
Dekmateriaal moet daarvoor tijdig gereed gehouden worden. Als bodembedekking is droog blad geschikt, composthumus, stalmest met veel stro of tuinturf. Groenblijvende planten worden met afgesnoeide sparretakken bedekt. Eventueel kunnen ook andere coniferentakken gebruikt worden. Rijshout van sparren heeft echter het voordeel, dat de naalden tegen het voorjaar vanzelf afvallen. Zodat de planten geleidelijk aan een onafgedekt bestaan wennen en niet te veel verwend worden. Een ongeveer 20 cm dikke laag blad zijn nodig voor: anemonen, primula’s, incalelies (Alstroemeria), vrouwenschoentjes (Cypripedium), blauwe distel (Eryngium), zonnebloemen (Helianthus annuus), kerstrozen (Heleborus), tibetorchideeën (Pleione bulbocodioides), …enz. Bovengrondse scheuten en bladeren mogen niet met het beschermende laag afgedekt worden. Lange, hangende bladeren kunnen op voorhand bij elkaar gebonden worden.
Rotstuinen en stapelmuurtjes die op het zuiden gericht zijn, moeten ook in de wintermaanden tegen sterke temperatuur- of weersschommelingen beschermd worden.
Vooral groenblijvende vaste planten lopen hier ook gevaar zoals: stekelnootjes (Acaena), zonroosjes (Helianthemum), Aubrieta, scheefkelk (Iberis), ..enz. Hier zijn grote sparretakken ook als bescherming het meest geschikt. Die zijn met het onderste eind in de grond gestoken om te vermijden dat ze wegwaaien.