Terwijl wilde planten nauwelijks eisen stellen, is dit bij vaste (perk)planten anders. Als hoogwaardige kweekvormen hebben ze veel verzorging nodig om er lange tijd goed uit te zien, niets te verliezen aan bloeibereidheid en niet te vroeg af te sterven.
Een regelmatige verzorgingsbeurt, eenmaal per week, verbetert het aanzien en de totale toestand. Bij de baardiris moeten bloemoverblijfsels voorzichtig uitgebroken worden, opdat de volgende knoppen zich goed kunnen ontvouwen. Stengels (zonder bladeren) worden pas verwijderd, wanneer de laatste bloem is uitgebloeid. Met het afsterven van het loof moet men geduld uitoefenen, ook bij tulpen en andere bolgewassen. De bladeren hebben hun dienst pas gedaan, wanneer de groene kleur verdwenen is.
Het verwijderen van uitgebloeide bloemen stimuleert veel vaste planten tot de vorming van nieuwe bloemknoppen. Zaadvorming verkort hun leven. Het plukken van snijbloemen van rijkbloeiende vaste planten waarvan een nabloei verwacht mag worden, is een goed idee, zoals bij margriet, ridderspoor, fijnstraal, nagelkruid, brande liefde en lupine.
De pyrethrum behoort tot de vaste planten met een kort levensduur. Als hij na de bloei onmiddellijk sterk wordt teruggesnoeid, gedeeld en verplant, dan heeft men er vele jaren plezier van. De uitgebloeide bloeistengels van de ridderspoor worden tot op 10 cm boven de grond verwijderd, met inbegrip van het oude blad. Ook de bloeistengels van de klaproos, fijnstraal en lupine worden, wanneer ze uitgebloeid zijn, kort boven de grond verwijderd.
De niet stevige vaste planten, die hoger dan 50 cm zijn, worden tegen scheefgroeien behoed door er stokken (met een ring) bij te zetten en ze losjes aan te binden. Dit mag later nogmaals gedaan worden. Steunmateriaal wordt van teruggesnoeide planten verwijderd.
Een onkruidvrije grond, kan met een goed toediening van water en enige voeding de bloeibereidheid verbeteren. Bij aanhoudende droogte moet je grondig water geven. Vaste planten die nog moeten bloeien, kun je met één tot twee bemestingen ondersteunen.
Ziektes en schadelijke insekten kan men niet volledig uitsluiten. Om de schade niet te groot te laten worden, moet men onmiddellijk deze vaste planten met een biologisch product bespuiten.