Het kaal worden van een clematis kan door een jaarlijkse snoei voorkomen worden. Deze moet voor de zomer- en herfstbloeiers vanaf februari tot maart na de vorstperiode en nog voor het uitlopen plaatsvinden.
In het tweede en derde jaar worden de loten van het voorgaande jaar tot 10-20 cm ingekort, opdat de planten zich goed kunnen vertakken. In de volgende jaren wordt minder sterk gesnoeid, maar in toenemende mate uitgedund. Voor grootbloemige hybriden is de jaarlijkse terugsnoei van de hoofdloten van het voorgaande jaar op 30-60 cm gewenst.
Kleinbloemige botanisch soorten die pas laat in de zomer bloeien, worden teruggesnoeid wanneer ze het hun toebedeelde oppervlakte te buiten gaan. Bovendien wordt dood hout verwijderd en van tijd tot tijd uitgedund. Zijloten kunnen jaarlijks tot 7-10 cm teruggesnoeid worden. Botanische soorten verdragen echter ook een sterk terugsnoeien (Clematis viticella) zelfs tot op enkele centimeters boven de grond. Vruchtbeginsels worden bij alle soorten en cultivars verwijderd.
Bemesting wordt vanaf het tweede jaar tussen maart en juni gedaan. Aanvankelijk wordt er 15-20 gr samengestelde kunstmest per maand gelegd. De kunstmest wordt op de grond om de plant heen gestrooid. Het is licht in de bovenlaag bewerkt. Daarna moet er voldoende water geven. De voet van de clematis moet zich altijd in de schaduw bevinden !
Bij de trompetklimmer (Campsis) worden uitgebloeide zijloten laat in de winter sterk teruggesnoeid. Dit geldt indien nodig ook voor groeischeuten.
De bruidssluier (Fallopia baldschuanica) verdraagt, als hij kaal wordt, een sterke terugsnoei tot dicht boven de grond. Dezelfde behandeling geldt voor kamperfolie, klimop, wilde wingerd, boomwurger door het terugsnoeien van groeischeuten en zijloten.
Magische Tuinen